Mijn weelderige wimpers zijn neergeslagen.
Mijn brein huilt troosteloze woorden alle dagen.
Woorden die er misschien nooit toe zullen doen.
Met brute kracht ontstaan in liefde van nu en liefde van toen.
Tot in den diepe treure aanhoor ik de bombarie.
De opschudding van een Cello.
Spelend in de gesloten kamer van mijn hart.
Gedirigeerd met doordringende kralen.
Geregen aan het lot die ik als sieraad zal dragen.
De klanken zijn zo tragisch en groots.
Ondanks volledig regelloos en doods.
Een in geduld begraven creatie.
Verlangend naar die ene staande ovatie.